Een lied van legerkoks

Foto: Midnight Believer op Flickr.com.

Wij zijn nooit gemaakt om op de parade te staan

wanneer geliefden en dergelijke in de straten staan

wanneer de band begint te blazen, zoek ons, we zijn er niet…

we rommelen met het eten

Het is leuk om uit de bol te gaan op het echoënde geschreeuw

van een menigte die vergeet hoe je gevoed wordt,

terwijl wij onze kleren bevuilen en ogen uit aardappelen hakken

Je weet wat Napoleon zei:

als de sergeant vrolijk is, kun je er zeker van zijn dat de hel betaalt

voor de jongens die in de rij staan

Als de jongens een plein krijgen, dan is de sergeant daar

met je doodvonnis klaar om te tekenen.

Als je lang bezig bent met het eten, dan ben je verdoemd te dubben,

heb je te weinig, dan ben je een vrek

Maar hoe je je ook voelt, je moet de volgende maaltijd

Je weet wat Napoleon zei:

je denkt dat het een makkie is als je in de kliniek komt

voor de man die het vlees maalt

In het heetst van de strijd is de kok uit het zicht

met genoeg ruimte om terug te trekken,

maar een vette granaat in een keuken is de hel

als het dak boven je hoofd klapt

en je op je knieën kruipt om de doden op te rapen

Je weet wat Napoleon zei:

als de oorlog ooit eindigt, gaan we terug naar onze vrienden

In het leger hebben we niemand

We luisteren naar het geklets over deze of gene veldslag,

en dan, als het verhaal klaar is,

zeggen we, als ze vragen wat was je taak

en wat is de glorie van het bloed dat je vergoot,

“Je ziet hoe ze gedijen – nou, we hielden ze in leven!

Je weet wat Napoleon zei”

In The Stars And Stripes, A.E.F., Frankrijk.

Wie ben ik?

Wie ben ik

die leef onder het gele woestijnzand

waar mijn voorvaderen naartoe trokken

waar ikzelf tot rust kwam

waar mijn stof ooit zal ronddwarrelen?

Wie ben ik

die leefde op de boerderij bij mijn grootmoeder

die stierf in een huis waar muren mij versmachtte

in een flat waar niemand op mij wachtte

voor ik een prins ontmoette?

Hoe ver

was de afstand met hen die dichtbij stonden?

Hoe moeilijk

te zijn wie ik niet was,

te huilen

en niemand die mijn tranen zag,

te roepen

en het doofstil bleef in de jungle,

te sterven

in een wereld die anderen voor mij maakten

in een wereld waar ik niet mijzelf mocht zijn

in een wereld die mij niet aanvaardde

in een wereld waar ik stierf voor ik dood ging?

Foto: Jael Claybaugh op Flickr.com.

Het huis van mijn moeder

Foto: Mousha Mousha op Flickr.com.

Daar in het huis van mijn moeder

Met een kookvertrek als hondenhok

Bezet door een krijsende loeder

Constant in ruzie met die andere sok

Dat huis was niet van mij

Daar waren dweil en stoffer immers baas

En vlot beteugelden zij vrij en blij

Zwijgen, mond houden jij kleine dwaas

Dit is een huis, een bakstenen gebouw

Plezier valt hier niet te bespeuren

Waar vader heerst met eeuwige klauw

Niemand kijkt hier achter deuren

Niemand proeft hier haat zo rouw

Niemand voelt pijn en angst zo kou

Als jij, kleine aap en broeder

In dat huis van genaamd, jou moeder

Ondergaande zon

Foto: Abel Streeter.

Ondergaande zon

Toen het nog kon

In Vietnam op die avond half oktober

We keken dichtbij en heus niet te ver

De rode neerganggloed plonste op jou huid

We bleven staan, geen stap vooruit

Ik droeg jou schouders licht op mijn rug

Het was voorbij, we komen niet terug

Maar dat wisten we toen nog niet

Dromen passen alleen in een vergiet

Van bruingele stranden en aanbelanden

Die we beiden vederlicht zoet omarmden

We waren ver van huis

Onze toekomst zonder enig ruis

Toen het nog kon

Toen het nog mocht

Toen niemand dacht zou

Toen niemand zei how

Niet mijn dag

Het was niet de dag

Het was niet de dag die het zou moeten

Het was de dag die het zou worden

Een dag zonder lach

Omdat die lach was verdwenen

Omdat het onweer de dag kaapte

Het werd geen routine

Omdat de verandering mij gijzelde

Omdat chaos het losgeld betaalde

De regelmaat werd verkracht vannacht

Door Somalische piraten in mijn hoofd

Die mijn ochtend zouden bepalen

Het werd oorlog

Een strijd om te overleven

In een wereld van chaos

Waarin ik de weg kwijt raakte

Waarin ik verdwaalde in hersenspinsels

Waarin ik mijzelf verloor

Ik wilde roepen om hulp

Maar niemand heeft mij leren roepen

Ik zocht woorden om aandacht

Maar mijn zoekfunctie blokkeerde

Totaal en weer een keer

Een keer teveel

Te veel rotzooi

Om te ontsnappen uit de chaos

Chaos die ik alleen zie

Chaos die ik alleen beleef

Chaos mijn grootste vijand

Als piraten met kalashnikovs

Als rovers met zwaarden

Als terroristen met granaatwerpers

Als een woord een verwijt wordt

Als de rede wordt begraven

Als Cupido een schrikbewind voert

Een hart een handgranaat

Een pijl een oorlogswapen

De liefde de haat

Hoe fout kan het gaan

In een milliseconde van chaos

In een fractie van ontreddering

In een moment van totale onmacht

Het werd weer een dag

Die jij en ik niet zo graag mag

Het was jammer weer

Niet mijn dag

Toen… herinneringen

Foto: Simon Sonnenblume.

Er was een tijd toen de aarde nog een ronde bol was

En niemand sprak over een piek of iets afvlakken

En je creativiteit niet werd gefnuikt

Door Corona doden en statistieken

Je nog vrij en zorgeloos kon rondlopen

Zonder afstanden of meters te tellen

Te wachten op mondkapjes uit China

En toestellen om weer op adem te komen

Toen mensen nog gewoon stierven in rusthuizen

Omdat ze gewoon oud werden

Toen we nog niet terecht kwamen in Whatsapp groepjes

En overstelpt werden met onzedelijke filmpjes

En met dwaze informatie onze handen wasten

Van mensen die ons eigenlijk geen knijt interesseren

En het geklaag van onderwijspersoneel die voor het eerst werken

Want dat waren ze nooit gewoon

Met als enige voordeel dat we dit jaar

Niet naar dat bekakte Songfestival moeten kijken

En eindelijk ademruimte vinden in onze agenda

Eindelijk de vakantiefoto’s van de voorbije zes reizen bekijken

Waarvan we al lang niet meer weten welke foto waarbij hoort

De enige open parken zijn autostrades geworden

Van ontregelde mensen en psychopaten

Die zich verbazen over hun eigen spiegel

Van agenten die niet langer op boeven jagen

Maar op alles wat sociaal in de omgang is

Van regels die vloeien uit een gewond dier

En schreeuwen in een donkere nacht

En stiltes die liggen te wachten op een begrafenis

Waarbij zelfs vier kaartspelers te veel zijn

Omdat we leven in andere tijden

Met zekerheden die pootje gelapt zijn

Met conflicten die verengen in tijd en ruimte

Exploderen in de woonkamer

Ontgroenen in de supermarkt

Tot niemand nog de moed kan vinden

Om de dag van gisteren toe te dekken

En het bed vandaag weer op te maken

Winter in Amman

Foto: Mo7amed AlSibani op Flickr.com.

De woestijn, de nomaden en kamelen

Zijn slechts een zomers verleden

Als we aan de Citadel beneden

Sneeuwbalgevechten gade slaan

Tussen hotels en winkels in de Abdalilaan

Sneeuwprinsessen heersen voortaan

Aan scholen die de koning liet sluiten

Weldra komt niemand meer buiten

Als sneeuw plakt op de ruiten

Daar in Rainbowstraat met waterpijp als maat

Werd het met koffie en falafel dikwijls laat

Voor toeristen en lokalen in eigen gewaad

Vingers en ellenboog, Hercules voetsporen

Romeins theater, museum der folklore

Nu onder ijs en sneeuw zo schielijk verloren

De blauwe koepel van de koningsmoskee

Al dragend zijn goddelijk wintergillet

Winter in Amman, gedwee

Die vluchtige zomer

Foto: Alan op Flickr.com.

Hoe vluchtig was die zomer

Als een zuchtje in de herfst

Drie hittegolven zei de weerman

Ik trek een warme trui aan

Te weinig water stond in de krant

Ik neem een glas water van de kraan

Niets gebeurt op politiek vlak

Alleen revoluties brengen politiek

Weer een kat vermist

En de asielen zitten bomvol

Net als de wegen, de steden, het openbaar vervoer

Als heel de aardkloot eigenlijk

Want niemand woont in de oceaan

Water genoeg daar

Maar we hebben liefst iets zoetigs

Om onze tanden kapot te knabbelen

Op kosten van de sociale onzekerheid

Om nadien tien vegi kookboeken te kopen

Dieet 363 te volgen

En de maand nadien een nieuwe kleerkast

Want weer een maatje bij

Zolang ze maar geen vreemd kleurtje hebben

Ik vind wit een vreemde kleur

Zolang ze niet anders zijn

Mijn spiegel schrikt zich elke ochtend te pletter

Besef

Als de linkshandigen beginnen rechts te schrijven

Is hun laatste pennentrek nader

We gaan iets voor het klimaat doen

Elektrische boten in Amsterdam

Ze gaan varen met 300 miljoen Chinezen

Die voor het eerst een monovolume kopen

Fijn in gangnam style het milieu

… verder om zeep helpen

Moet er nog een iFoon, e-auto of tablet zijn

Nikkel, mangaan en kobalt

Kom gerust langs in Congo

Lieve Belgen en Chinezen

Ontgin het, steel het, verkoop het

Laat de kinderen putten graven

Twintig meter diep

Kinderen en ertsen genoeg

Vooruit met die plundering

Want de zomer was weer vluchtig

En lithium wacht op ons

Made in Chili en Australia

Een half miljoen ton

Voor minder komen we niet langs

Want we hebben het druk

Met het plunderen als kolonisten

Van elke Afrikaanse bodem

En onze dieetboeken zijn reeds tweedehands

Zo vluchtig als die zomer

Het leven: mijn eigen gril

Beeldig Lommel 2018

Foto: Sonja Hoeykens.

(Liedtekst:)

Ik had mijn eigen gril

En niemand die dat wil

Het was stil, het was stil, het was stil

Geen toekomst, honderd gaten

Dus vroeg ik maar aan mijn maten

Wat ze zaten, waar ze zaten, waar ze zaten

Toen opende het doek

Daar ontstond zowaar een vloek

Ik kreeg bezoek, ik kreeg bezoek, ik kreeg bezoek

Wat lekkers klaar gezet

Zo even weer aan zet

Wat een pret, wat een pret, wat een pret!

Toch bleef ik zo alleen

Met jeuksel daar be’neen

Aan mijn teen, aan mijn teen, aan mijn teen

Dus ‘k vroeg God een keer

Mijn hart doet zo zeer

Geef mij meer, geef mij meer, geef mij meer

En die ochtend diep in mei

Een vrouwtje kwam erbij

Aan mijn zij, aan mijn zij, aan mijn zij

Wij werden zo een paar

Het leven begon toen daar

Het was waar, het was waar, het was waar

Ik zag Madame Zaza

En deed de mensen na

Blablabla, blablabla, blablabla

Zo zitten op één lijn

Zou dit het leven zijn?

Het leek fijn, het leek fijn, het leek fijn

Te vroeg ging ik zweven

Straks oud en spontaan beven

Ik wil leven, ik wil leven, ik wil leven

Wat werd mijn leven zwaar

‘k Verloor toen al mijn haar

Ik was klaar, ik was klaar, ik was klaar

Al die herrie thuis erbij

Dat maakte mij niet blij

Ik wil vrij, ik wil vrij, ik wil vrij

Toen kwam zij dichterbij

En zei toen tegen mij:

Papegaai, papegaai, papegaai